In een krantenartikel las ik over het ‘schilderen’ van een Rembrandt door een computer. ‘Stel dat de software wordt gestolen, kan men dan niet van eender welk kunstwerk een kopie maken?’ was het uitgangspunt voor dit verhaal.
Een gerenommeerd instituut ontwikkelt de nodige software, conform de technieken van de meester zelf, Rembrandt dus. Marit Horvat, een werknemer, wordt gechanteerd door een duo uit haar vaderland, Slovenië. Zij moet de software stelen. Iemand is haar echter voor en had er een moord voor over. Marit vlucht en is meteen verdachte nummer één.
De Grave, een gepensioneerd inspecteur, nog steeds geboeid door de research naar moorden, verzeilt in het onderzoek wanneer hij in contact komt met Marit, haar patstelling inziet én haar tenslotte in bescherming neemt.
Alles komt in een stroomversnelling wanneer blijkt dat de afpersers in het land zijn en er alles voor over hebben om hun doel te bereiken. Ondertussen is het voor Marit duidelijk wie de moord op zijn geweten heeft. Ze toont vanaf dan echter haar ware aard.
