In dit boek treft u de preadviezen aan voor de bijeenkomst van de Nederlands-Vlaamse Vereniging voor Strafrecht op 12 oktober 2007 in Gent.
De teksten gaan over het thema ‘deskundigen in strafzaken’.
Er zijn weinig onderwerpen die momenteel zózeer in de belangstelling staan als juist de deskundige. Zowel in Vlaanderen als in Nederland is er de laatste jaren veel te doen rond – al dan niet vermeende – rechterlijke dwalingen. Vooral wanneer een burger mogelijk onschuldig is veroordeeld tot een lange gevangenisstraf, brengt dat de gemoederen hevig in beweging. De ervaring leert dat in dergelijke situaties deskundigen met de meest uiteenlopende achtergronden zich met de zaken gaan bemoeien. Vertegenwoordigers van vele professies mengen zich in de uitkomsten van rechterlijke oordeelsvorming. Wetenschappers vanuit diverse disciplines aarzelen niet om twijfel te zaaien omtrent de juistheid van strafvonnissen. Tegelijkertijd zien we dat de deskundigen elkaar in toenemende mate in de haren zitten. Met verbaal scherpe middelen betwisten ze elkaars competentie, en af en toe wordt zelfs de integriteit van een andersdenkende collega openlijk in twijfel getrokken.
Gelet op de inhoud van de voorliggende preadviezen is dit ook niet zo vreemd. De deskundige speelt een belangrijke rol in vele strafzaken. Vergeleken met de betekenis van zijn inbreng, is diens positie binnen de dogmatiek van het strafprocesrecht van oudsher niet erg stevig doordacht en binnen de wetgeving niet bijzonder hecht genormeerd. Het wordt tijd dat daar verandering in komt.