In 'Witte jassen in de school' beschrijft historisch pedagoog Fedor de Beer de rol van schoolartsen binnen beide processen aan de hand van cultuurhistorisch onderzoek. Hij laat zien dat de komst van de schoolarts geen gevolg was van medisch imperialisme, maar dat verschillende partijen – medici, politici én onderwijzers – diens aanstelling noodzakelijk achtten om kinderen te beschermen tegen de gezondheidsrisico's van het schoolgaan. Bij de verspreiding van het beroep over het land en bij de ontwikkeling van het takenpakket speelden die partijen, waaronder de rijksoverheid, eveneens een voorname rol. Hoewel alle partijen het schoolartsenwezen op andere wijze wilden invullen en de artsen werkzaam waren in een pedagogische setting, bleef de beroepsgroep zelf trouw gericht op datgene waar het hen in wezen om ging: de gezondheid van het Nederlandse schoolkind. Mooi exemplaar.