‘Samen gaan we op de bank zitten om een filmpje te kijken. “Even lekker niks,” zegt mijn moeder. Maar in mijn hoofd is het helaas nooit “even lekker niks”, in mijn hoofd heerst chaos.’
Charlie is 14, woont bij haar ouders, zit op het gymnasium, heeft veel vrienden en wil later rechten studeren. Kortom, ze lijkt een doodnormale, gelukkige puber. Dan besluiten haar ouders te scheiden en staat haar leven op zijn kop. In de twee jaar daarna gaat het steeds slechter met Charlie en als ze 16 is, constateert de huisarts dat ze depressief is. Een periode volgt van pillen, psychologen, paniekaanvallen, zichzelf snijden, een zelfmoordpoging en uiteindelijk opname in een kliniek. Op een dag schrijft ze een afscheidsbrief en plots beseft ze wat voor geweldige mensen ze om zich heen heeft. Ze weet dat ze absoluut geen afscheid van hen wil nemen. Dit is het keerpunt en langzaam klimt ze omhoog uit het diepe dal.
Charlie Bee (een pseudoniem) woont, na haar verblijf in een kliniek, nu weer thuis. Ook gaat ze weer naar school. Ze doet nu havo 4/5 in één jaar en is van plan daarna psychologie op HBO-niveau te doen.